Even een stukje geschiedenis. Tegenwoordig speelt het grootste deel van de Nederlandse klarinettisten op een Franse klarinet. Of in ieder geval op een klarinet met Frans systeem. Dat verschilt op een aantal onderdelen met het Duitse systeem. Met systeem bedoel ik het kleppensysteem. Het ene systeem is niet beter dan het andere, het is net wat je voorgeschoteld krijgt denk ik. Leuk om op te merken is dat het Franse systeem ook wel Böhm-systeem heet (klinkt best Duits) en het Duitse Albert-systeem (waarbij je “Albert” met een flinke Franse tongval hoort uit te spreken). Er is een tijd geweest dat klarinettisten speelden met het rietje aan de bovenkant. Nu doet bijna niemand dat meer, op sommige leerlingen na, af en toe…..heel fijn…..

Dat wij hier zo met de Franse slag spelen is ook niet altijd zo geweest. Lang geleden heb ik eens het boekje “De Clarinet” uit 1927 van E. Elsenaar gekocht (3e druk) en daarin heeft hij het over de toen nieuwerwetse Böhm-klarinet. Ga er maar eens lekker voor zitten.

……………Zooals wij gezien hebben, heeft dus bijna ieder virtuoos er een soort eigen systeem clarinet op na gehouden, of heeft in ieder geval aan zijn instrument veranderingen of verbeteringen naar zijn eigen inzicht aangebracht.

Eén der voornaamste van deze is H. E. Klosé, te Parijs, die omstreeks 1850, in samenwerking met de meergenoemde firma Buffet, een geheelen omkeer in den clarinettenbouw bracht. De Böhm-fluiten waren toen, hoewel natuurlijk belangrijk minder volmaakt dan nu, reeds bekend. Deze namen de twee bovengenoemden tot voorbeeld en zoo ontstond de Böhm-clarinette. Klosé schreef voor dit instrument een speciale methode, ook nu nog in den handel en uitgegeven bij de firma Leduc te Parijs. Direct moet ik erkennen, dat die Böhm-clarinet vele voordeelen heeft. Technisch is het instrument veel gemakkelijker en de voordeelen die het heeft bij de uitvoering van lastige passages zijn werkelijk groot. Bovendien gaan de meeste Böhm-clarinetten tot laag es, wat, vooral als men een A-clarinet-partij op een Bes-clarinet wil blazen, zeer gemakkelijk is. [………………………………]

Trots dit alles echter is de Böhm-clarinet nooit populair geworden en wordt in ons land, voor zoover mij bekend, ook slechts zeer sporadisch gebruikt. Dit moet wel worden toegeschreven aan de vele nadeelen die een Böhm-clarinet heeft en die tegen de voordeelen niet opwegen. Zoo heeft de Böhm-clarinet vanzelfsprekend een zeer ingewikkeld en fijn mechanisme, waarin heel gemakkelijk storingen optreden, die moeilijk weer te herstellen zijn. Verder is het leeren bespelen ervan veel lastiger dan van een gewone clarinet. Het eischt o.a. een kolossale oefening om de vele gekoppelde kleppen voor den pink der rechterhand en de vier over elkander liggende kleppen voor den wijsvinger der rechterhand nauwkeurig te grijpen. Over de Böhm-clarinet behoef ik dus verder niet te spreken.

Daar sta je dan met je ingewikkelde Böhm clarinette…. Gelukkig lezen mijn leerlingen dit stukje waarschijnlijk toch niet, dus ze moeten andere smoesjes bedenken waarom ze niet geoefend hebben (“meester, ik kon niet oefenen want ik moest een naam voor mijn nieuwe goudvis bedenken…..”).

Waar ik heel benieuwd naar ben is de zogenaamde McIntyre klarinet. in de jaren ’60 van de vorige eeuw bedachten de broers McIntyre een nieuw systeem voor de tonen gis, a en bes. Op normale klarinetten zit je dan te hengelen met je linkerwijsvinger en je duim, wat best een gedoe is, maar daarvoor zou dit systeem de oplossing zijn. Het onderstuk van de klarinet is hetzelfde als van een normale klarinet.

Voor de nieuwsgierigen onder ons plak ik hier ook nog het boekje dat tekst en uitleg geeft over het McIntyre systeem. Als iemand zo’n klarinet te koop heeft, laat het even weten!!!!

Nog geen 5 minuten na het bericht over de McIntyre klarinet vond ik er een op eBay voor een redelijke prijs. Meteen besteld en nog vóór de kerst kwam het ding uit Amerika aan in Sneek. Na een paar uur sleutelen (alle polsters waren zwaar vergaan en stuk) speelt hij weer prima en kon ik dit wonderlijke systeem gaan ontdekken. De klarinet speelt prima, stemt goed en spreekt prima aan in ieder register. Het is maar een beetje wennen aan de nieuwe grepen, maar dat gaat behoorlijk snel en goed. Natuurlijk zitten de normale grepen er na 46 jaar volledig ingebakken, maar met een beetje concentratie is het heel goed te doen. Er zijn combinaties die op de McIntyre gemakkelijker zijn en zelfs beter klinken! Inmiddels heb ik ook wat grepen ontdekt die NIET op de grepentabel staan, maar die toch erg handig zijn. Het afstellen van de kleppen bovenin is een stuk “lastiger” dan op een normale klarinet. Er zijn klepjes die andere klepjes dicht drukken. Het is dus zoeken naar een evenwicht (zoals de G#-klep op een sax) dat een klepje stevig genoeg dicht wordt gedrukt in de ruststand, maar niet zo stevig dat je echt heel hard moet werken om die klep open te krijgen. Technogeklets, ik weet het, maar superinteressant als het je interesseert! Mijn McIntyre komt uit 1959 en klinkt prima met de mondstukken die ik ook op mijn Selmer 10s uit 1971 gebruik: een kristallen Pomarico Roma en een Selmer Focus. Binnenkort komt er nog een filmpje met een hoofdrol voor de McKlarinet 😉 maar nu eerst een foto van De Mc en de Selmer: